terugvliegen
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From terug (“back”) + vliegen (“fly”).
Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Verb
[edit]terugvliegen
- to fly back
- Na de vakantie zullen we terugvliegen naar huis.
- After the vacation, we will fly back home.
- Het team zal morgenochtend terugvliegen na de wedstrijd.
- The team will fly back tomorrow morning after the match.
- Ze besloten eerder dan gepland terug te vliegen vanwege het slechte weer.
- They decided to fly back earlier than planned due to bad weather.
- Na de zakelijke bijeenkomst zullen ze direct terugvliegen naar hun kantoor.
- After the business meeting, they will fly back directly to their office.
- Ze hadden een geweldige tijd op vakantie, maar nu is het tijd om terug te vliegen naar de realiteit.
- They had a great time on vacation, but now it's time to fly back to reality.
- De piloot kondigde aan dat we binnenkort zouden terugvliegen naar onze vertrekbestemming.
- The pilot announced that we would soon fly back to our departure destination.
Conjugation
[edit]Conjugation of terugvliegen (strong class 2a, separable) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | terugvliegen | |||
past singular | vloog terug | |||
past participle | teruggevlogen | |||
infinitive | terugvliegen | |||
gerund | terugvliegen n | |||
main clause | subordinate clause | |||
present tense | past tense | present tense | past tense | |
1st person singular | vlieg terug | vloog terug | terugvlieg | terugvloog |
2nd person sing. (jij) | vliegt terug, vlieg terug2 | vloog terug | terugvliegt | terugvloog |
2nd person sing. (u) | vliegt terug | vloog terug | terugvliegt | terugvloog |
2nd person sing. (gij) | vliegt terug | vloogt terug | terugvliegt | terugvloogt |
3rd person singular | vliegt terug | vloog terug | terugvliegt | terugvloog |
plural | vliegen terug | vlogen terug | terugvliegen | terugvlogen |
subjunctive sing.1 | vliege terug | vloge terug | terugvliege | terugvloge |
subjunctive plur.1 | vliegen terug | vlogen terug | terugvliegen | terugvlogen |
imperative sing. | vlieg terug | |||
imperative plur.1 | vliegt terug | |||
participles | terugvliegend | teruggevlogen | ||
1) Archaic. 2) In case of inversion. |