Jump to content

persoonlijk

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch persoonlijc. Equivalent to persoon +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /pɛrˈsoːn.lək/, /pərˈsoːn.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: per‧soon‧lijk

Adjective

[edit]

persoonlijk (comparative persoonlijker, superlative persoonlijkst)

  1. personal

Declension

[edit]
Declension of persoonlijk
uninflected persoonlijk
inflected persoonlijke
comparative persoonlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial persoonlijk persoonlijker het persoonlijkst
het persoonlijkste
indefinite m./f. sing. persoonlijke persoonlijkere persoonlijkste
n. sing. persoonlijk persoonlijker persoonlijkste
plural persoonlijke persoonlijkere persoonlijkste
definite persoonlijke persoonlijkere persoonlijkste
partitive persoonlijks persoonlijkers

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: persoonlik