Jump to content

opgevallen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

opgevallen

  1. past participle of opvallen

Declension

[edit]
Declension of opgevallen
uninflected opgevallen
inflected opgevallen
positive
predicative/adverbial opgevallen
indefinite m./f. sing. opgevallen
n. sing. opgevallen
plural opgevallen
definite opgevallen
partitive opgevallens