Jump to content

opgeschrikt

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

opgeschrikt

  1. past participle of opschrikken

Declension

[edit]
Declension of opgeschrikt
uninflected opgeschrikt
inflected opgeschrikte
positive
predicative/adverbial opgeschrikt
indefinite m./f. sing. opgeschrikte
n. sing. opgeschrikt
plural opgeschrikte
definite opgeschrikte
partitive opgeschrikts