Jump to content

opgemaakt

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

opgemaakt

  1. past participle of opmaken

Declension

[edit]
Declension of opgemaakt
uninflected opgemaakt
inflected opgemaakte
positive
predicative/adverbial opgemaakt
indefinite m./f. sing. opgemaakte
n. sing. opgemaakt
plural opgemaakte
definite opgemaakte
partitive opgemaakts

Derived terms

[edit]