Jump to content

onbeschaamd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From on- +‎ beschaamd.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɔn.bəˈsxaːmt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧be‧schaamd
  • Rhymes: -aːmt

Adjective

[edit]

onbeschaamd (comparative onbeschaamder, superlative onbeschaamdst)

  1. shameless, impudent
    Synonym: schaamteloos
    De Britse rioolkranten zijn onbeschaamd.The British yellow papers are shameless.

Declension

[edit]
Declension of onbeschaamd
uninflected onbeschaamd
inflected onbeschaamde
comparative onbeschaamder
positive comparative superlative
predicative/adverbial onbeschaamd onbeschaamder het onbeschaamdst
het onbeschaamdste
indefinite m./f. sing. onbeschaamde onbeschaamdere onbeschaamdste
n. sing. onbeschaamd onbeschaamder onbeschaamdste
plural onbeschaamde onbeschaamdere onbeschaamdste
definite onbeschaamde onbeschaamdere onbeschaamdste
partitive onbeschaamds onbeschaamders

Derived terms

[edit]