muzieksleutel
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Compound of muziek (“music”) + sleutel (“key, clef”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]muzieksleutel m (plural muzieksleutels, diminutive muzieksleuteltje n)
- a clef, musical key
Compound of muziek (“music”) + sleutel (“key, clef”).
muzieksleutel m (plural muzieksleutels, diminutive muzieksleuteltje n)