muziek
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From French musique, from Latin (ars) musica, a partial calque from Ancient Greek μουσική (τέχνη) (mousikḗ (tékhnē), “(art) of the Muses”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]muziek f (uncountable, diminutive muziekje n)
- music (sound; art)
Derived terms
[edit]- achtergrondmuziek
- blaasmuziek
- boemboemmuziek
- countrymuziek
- dancemuziek
- dansmuziek
- feestmuziek
- filmmuziek
- folkmuziek
- fusionmuziek
- gitaarmuziek
- jazzmuziek
- kamermuziek
- kerkmuziek
- ketelmuziek
- klassieke muziek
- koormuziek
- marsmuziek
- muziekalbum
- muziekcarrière
- muziekdienst
- muziekdoos
- muziekgenre
- muziekgroep
- muziekinstrument
- muziekkapel
- muziekkeuze
- muziekkorps
- muziekleraar
- muziekles
- muziekliefhebber
- muzieknoot
- muziekschool
- muziekstuk
- muziektempel
- muziekwedstrijd
- muziekwetenschap
- muziekzaal
- muziekzender
- orgelmuziek
- orkestmuziek
- pianomuziek
- popmuziek
- rapmuziek
- rockmuziek
- sfeermuziek
- soulmuziek
- toekomstmuziek
- treurmuziek
- volksmuziek
- wachtmuziek
- wereldmuziek