meevallen

Dutch

Etymology

From mee +‎ vallen: The direction of events falls (vallen) in line with (mee) our wishes.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈmeːˌvɑ.lə(n)/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: mee‧val‧len

Verb

meevallen

1. to be better than expected, to be not so bad

   De resultaten vielen mee, gezien de omstandigheden.

   The results were better than expected, given the circumstances.

   De pijn na de operatie viel mee.

   The pain after the surgery wasn't so bad.

   Het viel me mee hoe snel we de taak voltooiden.

   I was surprised by how quickly we completed the task; it was better than I expected.

Conjugation

Conjugation of meevallen (strong class 7, separable)
infinitive	meevallen
past singular	viel mee
past participle	meegevallen
infinitive	meevallen
gerund	meevallen n
	main clause		subordinate clause
	present tense	past tense	present tense	past tense
1st person singular	val mee	viel mee	meeval	meeviel
2nd person sing. (jij)	valt mee, val mee2	viel mee	meevalt	meeviel
2nd person sing. (u)	valt mee	viel mee	meevalt	meeviel
2nd person sing. (gij)	valt mee	vielt mee	meevalt	meevielt
3rd person singular	valt mee	viel mee	meevalt	meeviel
plural	vallen mee	vielen mee	meevallen	meevielen
subjunctive sing.1	valle mee	viele mee	meevalle	meeviele
subjunctive plur.1	vallen mee	vielen mee	meevallen	meevielen
imperative sing.	val mee
imperative plur.1	valt mee
participles	meevallend	meegevallen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Antonyms

• tegenvallen

Anagrams

• vallen mee