Jump to content

inventariseren

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From inventaris +‎ -eren.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɪn.vɛn.taː.riˈzeː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: in‧ven‧ta‧ri‧se‧ren
  • Rhymes: -eːrən

Verb

[edit]

inventariseren

  1. inventory, take stock

Conjugation

[edit]
Conjugation of inventariseren (weak)
infinitive inventariseren
past singular inventariseerde
past participle geïnventariseerd
infinitive inventariseren
gerund inventariseren n
present tense past tense
1st person singular inventariseer inventariseerde
2nd person sing. (jij) inventariseert, inventariseer2 inventariseerde
2nd person sing. (u) inventariseert inventariseerde
2nd person sing. (gij) inventariseert inventariseerde
3rd person singular inventariseert inventariseerde
plural inventariseren inventariseerden
subjunctive sing.1 inventarisere inventariseerde
subjunctive plur.1 inventariseren inventariseerden
imperative sing. inventariseer
imperative plur.1 inventariseert
participles inventariserend geïnventariseerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]