goedgelovig

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Alternative forms

[edit]

Etymology

[edit]

From goed +‎ gelovig or goed +‎ geloof +‎ -ig.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɣut.xəˈloː.vəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: goed‧ge‧lo‧vig

Adjective

[edit]

goedgelovig (comparative goedgeloviger, superlative goedgelovigst)

  1. credulous, gullible
    Synonym: lichtgelovig

Declension

[edit]
Declension of goedgelovig
uninflected goedgelovig
inflected goedgelovige
comparative goedgeloviger
positive comparative superlative
predicative/adverbial goedgelovig goedgeloviger het goedgelovigst
het goedgelovigste
indefinite m./f. sing. goedgelovige goedgelovigere goedgelovigste
n. sing. goedgelovig goedgeloviger goedgelovigste
plural goedgelovige goedgelovigere goedgelovigste
definite goedgelovige goedgelovigere goedgelovigste
partitive goedgelovigs goedgelovigers

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • West Frisian: goedgelovich