Jump to content

gelijkbenig

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From gelijk (equal) +‎ been (leg) +‎ -ig.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɣəˈlɛikˌbeː.nəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧lijk‧be‧nig

Adjective

[edit]

gelijkbenig (not comparable)

  1. (geometry) isosceles (having two sides of equal length)
    een gelijkbenige driehoekan isosceles triangle

Declension

[edit]
Declension of gelijkbenig
uninflected gelijkbenig
inflected gelijkbenige
comparative
positive
predicative/adverbial gelijkbenig
indefinite m./f. sing. gelijkbenige
n. sing. gelijkbenig
plural gelijkbenige
definite gelijkbenige
partitive gelijkbenigs

See also

[edit]