consumptie

Dutch

Etymology

Borrowed from Latin cōnsumptiō.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌkɔnˈzʏmp.si/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: con‧sump‧tie

Noun

consumptie f (plural consumpties, diminutive consumptietje n)

1. consumption, act of eating or drinking

   Deze aardappelen zijn ongeschikt voor consumptie.

   These potatoes are unsuitable for consumption.

2. (food and drinks, countable) portion of food or drink

   Er mogen geen consumpties meegenomen worden naar de filmzaal.

   It is not allowed to bring consumables into the viewing room.

3. (economics) consumption, act of consuming

   Synonym: verbruik

   De consumptie van aardolie geschiedt meestal niet via het spijsverteringskanaal.

   The consumption of petroleum usually doesn't occur via the digestive system.

4. (economics) quantity of goods and services that is consumed

   De overgang naar autarkie leidde tot een grote afname in consumptie.

   The transition to autarky led to a large decrease in consumption.

5. (archaic) pulmonary tuberculosis

   Hij kreeg consumptie en ging dood.

   He attracted consumption and died.

Derived terms

• consumptieaardappel
• consumptiegoed
• consumptiemaatschappij
• overconsumptie

Descendants

• Afrikaans: konsumpsie
• → Indonesian: konsumsi
• → West Frisian: konsumpsje