buitenboordbeugel

Dutch

FWOTD – 19 April 2021

Etymology

Compound of buitenboord (“outboard, on the outside of a boat”) +‎ beugel (“braces”), probably influenced by buitenboordmotor (“outboard motor”).

Pronunciation

• IPA^(key): /bœy̯.tə(n)ˈboːrtˌbøː.ɣəl/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: bui‧ten‧boord‧beu‧gel

Noun

buitenboordbeugel m (plural buitenboordbeugels)

1. orthodontic headgear

   Synonym: buitenbeugel

   • 1998, Mirjam Mous, Monsters mollen! Een handleiding:

     Zijn ouders zijn vergeten een buitenboordbeugel voor hem te kopen. Nu is hij het haasje.

     His parents forgot to buy orthodontic headgear for him. Now he is screwed.