boerenplaats
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Compound of boer (“farmer”) + -en- (interfix) + plaats (“place, farm”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]boerenplaats f (plural boerenplaatsen, diminutive boerenplaatsje n)
Descendants
[edit]- Afrikaans: boereplaas