Jump to content

bijwerkend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

bijwerkend

  1. present participle of bijwerken

Declension

[edit]
Declension of bijwerkend
uninflected bijwerkend
inflected bijwerkende
positive
predicative/adverbial bijwerkend
bijwerkende
indefinite m./f. sing. bijwerkende
n. sing. bijwerkend
plural bijwerkende
definite bijwerkende
partitive bijwerkends