bijvoeglijk
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Adjective
[edit]bijvoeglijk (comparative bijvoeglijker, superlative bijvoeglijkst)
- adjective [from 16th c.]
Declension
[edit]Declension of bijvoeglijk | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | bijvoeglijk | |||
inflected | bijvoeglijke | |||
comparative | bijvoeglijker | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | bijvoeglijk | bijvoeglijker | het bijvoeglijkst het bijvoeglijkste | |
indefinite | m./f. sing. | bijvoeglijke | bijvoeglijkere | bijvoeglijkste |
n. sing. | bijvoeglijk | bijvoeglijker | bijvoeglijkste | |
plural | bijvoeglijke | bijvoeglijkere | bijvoeglijkste | |
definite | bijvoeglijke | bijvoeglijkere | bijvoeglijkste | |
partitive | bijvoeglijks | bijvoeglijkers | — |