beroemdheid
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]beroemdheid f (plural beroemdheden, diminutive beroemdheidje n)
- (uncountable) fame
- De beroemdheid is hem naar het hoofd gestegen.
- The fame has gone to his head.
- De beroemdheid is hem naar het hoofd gestegen.
- (countable) a famous individual
- Zij wist een beroemdheid te strikken voor de opening van haar galerie.
- She got a celebrity to open her gallery.
- Zij wist een beroemdheid te strikken voor de opening van haar galerie.
Synonyms
[edit]- (fame): faam, bekendheid, roem
- (famous individual): ster, bekendheid