baasje
Appearance
See also: Bääsje
Dutch
[edit]Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Noun
[edit]baasje n (plural baasjes)
- (literally) diminutive of baas
Noun
[edit]baasje n (plural baasjes)
- (figuratively, endearing) a boy, young male person
- Mark is een vrolijk Haags baasje met rode koontjes en een slecht geheugen. ― Mark is a jolly lad from The Hague with ruddy cheeks and poor memory.
- (figuratively, usually used definitely: het baasje) pet owner
- Wie is het baasje van deze mopshond? ― Who is the owner of this pug?