afspraak
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From afspreken.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]afspraak m or f (plural afspraken, diminutive afspraakje n)
- arrangement, agreement, understanding
- We hebben een afspraak gemaakt over de verdeling van de taken.
- We made an arrangement about the division of tasks.
- Het is belangrijk om duidelijke afspraken te maken in een samenwerking.
- It's important to make clear agreements in a collaboration.
- We hebben een goede afspraak over de leveringstermijn van de goederen.
- We have a good understanding about the delivery time of the goods.
- Houd je aan de afspraken die we hebben gemaakt.
- Stick to the agreements we've made.
- We hebben een mondelinge afspraak over de betalingstermijn.
- We have an oral agreement about the payment term.
- appointment, date
- Ik heb een afspraak bij de tandarts morgen.
- I have an appointment at the dentist tomorrow.
- We hebben een afspraak om elkaar volgende week te ontmoeten.
- We have a date to meet each other next week.
- Ik kan niet komen, ik heb een afspraak bij de dokter.
- I can't come, I have an appointment with the doctor.
- Heb je al een afspraak gemaakt met de monteur?
- Did you already make an appointment with the mechanic?
- Ik heb een belangrijke afspraak vanmiddag, dus ik kan niet mee.
- I have an important appointment this afternoon, so I can't come along.
Descendants
[edit]- → Caribbean Javanese: afsprak
- → Indonesian: asprak, afspraak
- → Papiamentu: afsprak
- → Sranan Tongo: asprak
Indonesian
[edit]Etymology
[edit]Unadapted borrowing from Dutch afspraak (“agreement”).
Noun
[edit]afspraak
- Alternative form of asprak
Categories:
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio pronunciation
- Dutch lemmas
- Dutch nouns
- Dutch nouns with plural in -en
- Dutch masculine nouns
- Dutch feminine nouns
- Dutch nouns with multiple genders
- Dutch terms with usage examples
- Dutch ablauted verbal nouns
- Indonesian terms borrowed from Dutch
- Indonesian unadapted borrowings from Dutch
- Indonesian terms derived from Dutch
- Indonesian lemmas
- Indonesian nouns