aanhalingsteken
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From aanhaling (“quotation, (text) citation”) + -s- + teken (“sign, mark”), from aanhalen (“to quote, cite”) (from aan- (“to, forth”) + halen (“to get, fetch”)).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]aanhalingsteken n (plural aanhalingstekens, diminutive aanhalingstekentje n)
Related terms
[edit]- aanhaler m
- aanhalerig (adjective)
- uitroepteken n
- vraagteken n