Jump to content

zitplaats

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of zitten +‎ plaats.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zit‧plaats

Noun

[edit]

zitplaats f (plural zitplaatsen, diminutive zitplaatsje n)

  1. a seat (a place in which to sit)