zachtaardig

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From zacht +‎ aard +‎ -ig.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌzɑxtˈaːr.dəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zacht‧aar‧dig
  • Rhymes: -aːrdəx

Adjective

[edit]

zachtaardig (comparative zachtaardiger, superlative zachtaardigst)

  1. gentle, good-natured

Declension

[edit]
Declension of zachtaardig
uninflected zachtaardig
inflected zachtaardige
comparative zachtaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial zachtaardig zachtaardiger het zachtaardigst
het zachtaardigste
indefinite m./f. sing. zachtaardige zachtaardigere zachtaardigste
n. sing. zachtaardig zachtaardiger zachtaardigste
plural zachtaardige zachtaardigere zachtaardigste
definite zachtaardige zachtaardigere zachtaardigste
partitive zachtaardigs zachtaardigers

Derived terms

[edit]

Adverb

[edit]

zachtaardig

  1. gently