weleer
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Adverb
[edit]weleer
Noun
[edit]weleer n (uncountable)
- good times that have gone by; yesteryear
- Het is niet meer, Dat blij weleer! (Bilderdijk, 1808)
- They are no more, those happy and good times!
- Indien vergetelheid de erinnring van 't weleer Nog niet voor immer in haar strooming heeft verzwolgen. (Ten Kate, 1878)
- If forgetfulness did not yet forever swallow the memory of good times.
- Het is niet meer, Dat blij weleer! (Bilderdijk, 1808)