waarschuwing
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From Middle Dutch waerschuwinge. Equivalent to waarschuwen (“warn”) + -ing (“-ing”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]waarschuwing f (plural waarschuwingen, diminutive waarschuwinkje n)
- warning
- Hij sloeg onze waarschuwingen in de wind. - He ignored our warnings.
Descendants
[edit]- Afrikaans: waarskuwing
- Negerhollands: waarskouwing, waerskowing