vuistregel
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From vuist (“fist”) + regel (“rule”), calque of German Faustregel.[1]
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]vuistregel m (plural vuistregels, diminutive vuistregeltje n)
References
[edit]- ^ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs, Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 1997.