Jump to content

voorvaderlijk

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From voorvader (forefather, male ancestor) +‎ -lijk (-ly).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈvoːrˌvaː.dər.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: voor‧va‧der‧lijk

Adjective

[edit]

voorvaderlijk (comparative voorvaderlijker, superlative voorvaderlijkst)

  1. ancestral, relating to forefather(s)

Declension

[edit]
Declension of voorvaderlijk
uninflected voorvaderlijk
inflected voorvaderlijke
comparative voorvaderlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial voorvaderlijk voorvaderlijker het voorvaderlijkst
het voorvaderlijkste
indefinite m./f. sing. voorvaderlijke voorvaderlijkere voorvaderlijkste
n. sing. voorvaderlijk voorvaderlijker voorvaderlijkste
plural voorvaderlijke voorvaderlijkere voorvaderlijkste
definite voorvaderlijke voorvaderlijkere voorvaderlijkste
partitive voorvaderlijks voorvaderlijkers
[edit]