voorgelezen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

voorgelezen

  1. past participle of voorlezen

Declension

[edit]
Declension of voorgelezen
uninflected voorgelezen
inflected voorgelezen
positive
predicative/adverbial voorgelezen
indefinite m./f. sing. voorgelezen
n. sing. voorgelezen
plural voorgelezen
definite voorgelezen
partitive voorgelezens