verachtzaam

Dutch

Etymology

From verachten +‎ -zaam.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌvərˈɑxt.saːm/
• Hyphenation: ver‧acht‧zaam

Adjective

verachtzaam (comparative verachtzamer, superlative verachtzaamst)

1. (dated) despised
2. (dated) despising, inclined to despise

Declension

Declension of verachtzaam
uninflected	verachtzaam
inflected	verachtzame
comparative	verachtzamer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		verachtzaam	verachtzamer	het verachtzaamst het verachtzaamste
indefinite	m./f. sing.	verachtzame	verachtzamere	verachtzaamste
	n. sing.	verachtzaam	verachtzamer	verachtzaamste
	plural	verachtzame	verachtzamere	verachtzaamste
definite		verachtzame	verachtzamere	verachtzaamste
partitive		verachtzaams	verachtzamers	—

Derived terms

• verachtzaamheid

Further reading

• Matthias de Vries, Lambert Allard te Winkel (1864) “verachtzaam I”, in Woordenboek der Nederlandsche Taal, published 2001
• Matthias de Vries, Lambert Allard te Winkel (1864) “verachtzaam II”, in Woordenboek der Nederlandsche Taal, published 2001