Jump to content

uitlokkend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitlokkend

  1. present participle of uitlokken

Declension

[edit]
Declension of uitlokkend
uninflected uitlokkend
inflected uitlokkende
positive
predicative/adverbial uitlokkend
uitlokkende
indefinite m./f. sing. uitlokkende
n. sing. uitlokkend
plural uitlokkende
definite uitlokkende
partitive uitlokkends