Jump to content

uitkijk

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈœy̯t.kɛi̯k/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: uit‧kijk

Etymology 1

[edit]

From uitkijken.

Noun

[edit]

uitkijk m (plural uitkijken, diminutive uitkijkje n)

  1. lookout (place from where one watches)
    Synonym: uitkijkpost
    De piraat ging naar de uitkijk om schepen in de verte te zoeken.The pirate went to the lookout to search for ships in the distance.
    Vanuit deze uitkijk kun je de hele stad zien.From this lookout, you can see the entire city.
    Het uitkijkje op de berg biedt een adembenemend uitzicht.The small lookout on the mountain offers a breathtaking view.
  2. watch, lookout (act or duty of watching, being on the lookout)
    Het is jouw beurt voor de uitkijk vannacht.It's your turn for watch duty tonight.
    Tijdens de oorlog was de uitkijk essentieel.During the war, lookout was essential.
    De kapitein zorgde ervoor dat er altijd iemand op uitkijk was.The captain made sure there was always someone on lookout.
  3. watch (one who keeps watch)
    De uitkijk waarschuwde ons voor naderend gevaar.The watch warned us of approaching danger.
    Elke nacht was er een andere uitkijk aan boord.Every night there was a different watch on board.
    De uitkijk zag de vijandige schepen eerst.The lookout was the first to see the hostile ships.

Etymology 2

[edit]

See the etymology of the corresponding lemma form.

Verb

[edit]

uitkijk

  1. first-person singular dependent-clause present indicative of uitkijken

Anagrams

[edit]