Jump to content

strafbaar

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From straffen (punish) +‎ -baar (-able).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈstrɑf.baːr/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: straf‧baar

Adjective

[edit]

strafbaar (comparative strafbaarder, superlative strafbaarst)

  1. punishable

Declension

[edit]
Declension of strafbaar
uninflected strafbaar
inflected strafbare
comparative strafbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial strafbaar strafbaarder het strafbaarst
het strafbaarste
indefinite m./f. sing. strafbare strafbaardere strafbaarste
n. sing. strafbaar strafbaarder strafbaarste
plural strafbare strafbaardere strafbaarste
definite strafbare strafbaardere strafbaarste
partitive strafbaars strafbaarders

Antonyms

[edit]

Hypernyms

[edit]

Derived terms

[edit]