Jump to content

spoorloos

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From spoor +‎ -loos.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈspoːrloːs/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: spoor‧loos

Adjective

[edit]

spoorloos (not comparable)

  1. traceless, trackless, without a trace

Declension

[edit]
Declension of spoorloos
uninflected spoorloos
inflected spoorloze
comparative spoorlozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial spoorloos spoorlozer het spoorloost
het spoorlooste
indefinite m./f. sing. spoorloze spoorlozere spoorlooste
n. sing. spoorloos spoorlozer spoorlooste
plural spoorloze spoorlozere spoorlooste
definite spoorloze spoorlozere spoorlooste
partitive spoorloos spoorlozers