Jump to content

samengevoegd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

samengevoegd

  1. past participle of samenvoegen

Declension

[edit]
Declension of samengevoegd
uninflected samengevoegd
inflected samengevoegde
positive
predicative/adverbial samengevoegd
indefinite m./f. sing. samengevoegde
n. sing. samengevoegd
plural samengevoegde
definite samengevoegde
partitive samengevoegds