Jump to content

samengeroepen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

samengeroepen

  1. past participle of samenroepen

Declension

[edit]
Declension of samengeroepen
uninflected samengeroepen
inflected samengeroepen
positive
predicative/adverbial samengeroepen
indefinite m./f. sing. samengeroepen
n. sing. samengeroepen
plural samengeroepen
definite samengeroepen
partitive samengeroepens