From Wiktionary, the free dictionary
From ruchtbaar + -heid.
- IPA(key): /ˈrʏxt.baːrˌɦɛi̯t/
- Hyphenation: rucht‧baar‧heid
ruchtbaarheid f (uncountable)
- public knowledge, publicity, limelight
De juwelier gaf geen ruchtbaarheid aan de diefstal.- The jeweller didn't make the robbery public.