Jump to content

roekeloos

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From the now obsolete Dutch verb roeken (to care, to worry (about)) +‎ -loos. Compare German ruchlos, English reckless.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Adjective

[edit]

roekeloos (comparative roekelozer, superlative meest roekeloos or roekeloost)

  1. reckless

Declension

[edit]
Declension of roekeloos
uninflected roekeloos
inflected roekeloze
comparative roekelozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial roekeloos roekelozer het roekeloost
het roekelooste
indefinite m./f. sing. roekeloze roekelozere roekelooste
n. sing. roekeloos roekelozer roekelooste
plural roekeloze roekelozere roekelooste
definite roekeloze roekelozere roekelooste
partitive roekeloos roekelozers

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: roekeloos