putlucht
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Compound of put (“drain, cesspit, well, pit”) + lucht (“smell, air”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]putlucht f (plural putluchten, diminutive putluchtje n)
- a foul smell, a smell of or resembling that in a sewer
- 1934, Peter van Steen, Ochtendnevel. Roman, Elsevier (publ.), page 141.
- Op de onderste trap hangt de trouwe, ongeneeslijke putlucht.
- The loyal, irremovable foul stench lingers at the lowest staircase.
- 1934, Peter van Steen, Ochtendnevel. Roman, Elsevier (publ.), page 141.
- (literally, dated) the smell of a pit or well
- 1854 May 8, “Frankrijk. parijs 5 Mei”, in Utrechtsche Provinciale en Stads-Courant, number 108, page 2:
- Den sapeur, die hem in enkele minuten uit den put heeft getrokken, had de putlucht zoo aangedaan, dat hij een uur buiten kennis bleef, toen hij naar boven was getrokken.
- The stench of the pit had so much affected the sapper, who has pulled him out of the pit within a few minutes, that he remained unconscious for an hour, when he had been pulled up.
- 1905 November 13, “Banjoe Biroe, de remonte-plaats der artillerie”, in Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, page 2:
- Begeeft men zich daar in een uur of wat heen, dan voelt men zich in eens in een heel ander klimaat en ademt met nieuwe levenslust de heerlijke berglucht in; slechts met tegenzin keert men terug in de putlucht.
- (please add an English translation of this quotation)