pruikentijd
Appearance
Dutch
[edit]Alternative forms
[edit]Etymology
[edit]Compound of pruik (“wig”) + -en- + tijd (“time, era”).
Pronunciation
[edit]Proper noun
[edit]pruikentijd m
- (Netherlands, informal, derogatory or humorous) the 18th century, the Enlightenment, particularly in reference to the Netherlands [from 19th c.]
- 1875 March, P., letter, in Het Nederlandsch tooneel: kroniek en critiek, vol. 4, page 192.
- Zulke producten uit den pruikentijd zijn we ontwassen.
- We have outgrown such products of the Augustan Era.
- 1875 March, P., letter, in Het Nederlandsch tooneel: kroniek en critiek, vol. 4, page 192.
Descendants
[edit]- Afrikaans: pruiketyd