pijnloos

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From pijn +‎ -loos.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈpɛi̯n.loːs/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: pijn‧loos

Adjective

[edit]

pijnloos (comparative pijnlozer, superlative meest pijnloos or pijnloost)

  1. painless, painfree
  2. effortless, easy, comfortable

Declension

[edit]
Declension of pijnloos
uninflected pijnloos
inflected pijnloze
comparative pijnlozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial pijnloos pijnlozer het pijnloost
het pijnlooste
indefinite m./f. sing. pijnloze pijnlozere pijnlooste
n. sing. pijnloos pijnlozer pijnlooste
plural pijnloze pijnlozere pijnlooste
definite pijnloze pijnlozere pijnlooste
partitive pijnloos pijnlozers

Antonyms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: pynloos