overbelast

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

overbelast

  1. inflection of overbelasten:
    1. first/second/third-person singular present indicative
    2. imperative

Participle

[edit]

overbelast

  1. past participle of overbelasten
    Het netwerk van de server was overbelast, doordat iedereen naar de website met de gratis concerttickets ging. Daardoor konden we geen tickets meer bestellen.

Declension

[edit]
Declension of overbelast
uninflected overbelast
inflected overbelaste
positive
predicative/adverbial overbelast
indefinite m./f. sing. overbelaste
n. sing. overbelast
plural overbelaste
definite overbelaste
partitive overbelasts

Norwegian Bokmål

[edit]

Verb

[edit]

overbelast

  1. imperative of overbelaste