Jump to content

oproepend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

oproepend

  1. present participle of oproepen

Declension

[edit]
Declension of oproepend
uninflected oproepend
inflected oproepende
positive
predicative/adverbial oproepend
oproepende
indefinite m./f. sing. oproepende
n. sing. oproepend
plural oproepende
definite oproepende
partitive oproepends