oplosbaar

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From oplossen (to solve; to dissolve) +‎ -baar (-able).

Compare German lösbar.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɔpˈlɔs.baːr/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: op‧los‧baar

Adjective

[edit]

oplosbaar (comparative oplosbaarder, superlative oplosbaarst)

  1. solvent, (substance) which can be dissolved
  2. solvable, (question, problem) which can be resolved

Declension

[edit]
Declension of oplosbaar
uninflected oplosbaar
inflected oplosbare
comparative oplosbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial oplosbaar oplosbaarder het oplosbaarst
het oplosbaarste
indefinite m./f. sing. oplosbare oplosbaardere oplosbaarste
n. sing. oplosbaar oplosbaarder oplosbaarste
plural oplosbare oplosbaardere oplosbaarste
definite oplosbare oplosbaardere oplosbaarste
partitive oplosbaars oplosbaarders

Antonyms

[edit]

Derived terms

[edit]