opheffing

Dutch

Etymology

From opheffen (“to lift up”) +‎ -ing.

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Noun

opheffing f (plural opheffingen)

1. lifting (usually of the human body)

   Maximaal 20 personen kunnen bij de begrafenis de opheffing van het lichaam bijwonen. ― Up to 20 persons can attend the lifting of the body at the funeral.

2. (figurative) lifting, abolition; abolishment

   De opheffing van de sancties is ook een gebaar naar Rusland. ― The lifting of the sanctions is also a gesture towards Russia.

   De opheffing van de slavernij heeft in veel landen pas plaatsgevonden in de 19de eeuw. ― In many countries, the abolition of slavery did not occur until the 19th century.

3. (figurative) closure (of an account)

   Voor burgers die niet aan die belastingregels willen meewerken, dreigt opheffing van de bankrekening. ― Citizens who do want to comply with those tax rules, will face the closure of their bank accounts.

4. (figurative) dissolution (of a political party, association sim.)

   In dit boek wordt een beeld gegeven van de CPN in Groningen vanaf het revolutiejaar 1917 tot de opheffing van de partij in 1991. ― This book describes the Dutch Communist Party (CPN) in Groningen, from the year of the revolution, 1917, until the dissolution of the party in 1991.