Jump to content

onzijdig

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From on- +‎ zijde +‎ -ig: “not sided”, i.e. “not taking a side”.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɔnˈzɛi̯.dəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧zij‧dig
  • Rhymes: -ɛi̯dəx

Adjective

[edit]

onzijdig (not comparable)

  1. neutral
  2. (grammar) neuter

Usage notes

[edit]

A word or form of the neuter gender, or the neuter gender itself, is often referred to using the Latin term neutrum.

Declension

[edit]
Declension of onzijdig
uninflected onzijdig
inflected onzijdige
comparative onzijdiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial onzijdig onzijdiger het onzijdigst
het onzijdigste
indefinite m./f. sing. onzijdige onzijdigere onzijdigste
n. sing. onzijdig onzijdiger onzijdigste
plural onzijdige onzijdigere onzijdigste
definite onzijdige onzijdigere onzijdigste
partitive onzijdigs onzijdigers

Coordinate terms

[edit]

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: onsydig