Jump to content

onverzekerbaar

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From on- +‎ verzekerbaar.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɔn.vɛrˈzeː.kər.baːr/, /ˌɔn.vərˈzeː.kər.baːr/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧ver‧ze‧ker‧baar

Adjective

[edit]

onverzekerbaar (not comparable)

  1. uninsurable, ineligible for insurance

Declension

[edit]
Declension of onverzekerbaar
uninflected onverzekerbaar
inflected onverzekerbare
comparative
positive
predicative/adverbial onverzekerbaar
indefinite m./f. sing. onverzekerbare
n. sing. onverzekerbaar
plural onverzekerbare
definite onverzekerbare
partitive onverzekerbaars