onverwacht

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From on- +‎ verwacht.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • IPA(key): /ˌɔn.vərˈʋɑxt/

Adjective

[edit]

onverwacht (comparative onverwachter, superlative onverwachtst)

  1. unexpected
    Synonym: onvoorzien
    Antonyms: verwacht, voorzien

Declension

[edit]
Declension of onverwacht
uninflected onverwacht
inflected onverwachte
comparative onverwachter
positive comparative superlative
predicative/adverbial onverwacht onverwachter het onverwachtst
het onverwachtste
indefinite m./f. sing. onverwachte onverwachtere onverwachtste
n. sing. onverwacht onverwachter onverwachtste
plural onverwachte onverwachtere onverwachtste
definite onverwachte onverwachtere onverwachtste
partitive onverwachts onverwachters

Adverb

[edit]

onverwacht

  1. unexpectedly

Descendants

[edit]
  • Negerhollands: onverdacht
  • Papiamentu: ònferwagt
[edit]