onverifieerbaar

Dutch

Etymology

From on- +‎ verifieerbaar.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɔn.vɛ.ri.fiˈ(j)eːr.baːr/, /ˌɔn.vɛ.riˈfjeːr.baːr/
• Rhymes: -eːrbaːr

Adjective

onverifieerbaar (comparative onverifieerbaarder, superlative onverifieerbaarst)

1. unverifiable

   Antonym: verifieerbaar

Declension

Declension of onverifieerbaar
uninflected	onverifieerbaar
inflected	onverifieerbare
comparative	onverifieerbaarder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		onverifieerbaar	onverifieerbaarder	het onverifieerbaarst het onverifieerbaarste
indefinite	m./f. sing.	onverifieerbare	onverifieerbaardere	onverifieerbaarste
	n. sing.	onverifieerbaar	onverifieerbaarder	onverifieerbaarste
	plural	onverifieerbare	onverifieerbaardere	onverifieerbaarste
definite		onverifieerbare	onverifieerbaardere	onverifieerbaarste
partitive		onverifieerbaars	onverifieerbaarders	—