Jump to content

onuitputtelijk

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From on- +‎ uitputten +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɔn.œy̯tˈpʏ.tə.lək/
  • Audio:(file)

Adjective

[edit]

onuitputtelijk (comparative onuitputtelijker, superlative onuitputtelijkst)

  1. inexhaustible

Declension

[edit]
Declension of onuitputtelijk
uninflected onuitputtelijk
inflected onuitputtelijke
comparative onuitputtelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial onuitputtelijk onuitputtelijker het onuitputtelijkst
het onuitputtelijkste
indefinite m./f. sing. onuitputtelijke onuitputtelijkere onuitputtelijkste
n. sing. onuitputtelijk onuitputtelijker onuitputtelijkste
plural onuitputtelijke onuitputtelijkere onuitputtelijkste
definite onuitputtelijke onuitputtelijkere onuitputtelijkste
partitive onuitputtelijks onuitputtelijkers
[edit]

Further reading

[edit]
  • onuitputtelijk” in Woordenlijst Nederlandse Taal – Officiële Spelling, Nederlandse Taalunie. [the official spelling word list for the Dutch language]