ontroerd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -uːrt

Adjective

[edit]

ontroerd (comparative ontroerder, superlative ontroerdst)

  1. moved, touched emotionally

Declension

[edit]
Declension of ontroerd
uninflected ontroerd
inflected ontroerde
comparative ontroerder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ontroerd ontroerder het ontroerdst
het ontroerdste
indefinite m./f. sing. ontroerde ontroerdere ontroerdste
n. sing. ontroerd ontroerder ontroerdste
plural ontroerde ontroerdere ontroerdste
definite ontroerde ontroerdere ontroerdste
partitive ontroerds ontroerders

Participle

[edit]

ontroerd

  1. past participle of ontroeren

Declension

[edit]
Declension of ontroerd
uninflected ontroerd
inflected ontroerde
positive
predicative/adverbial ontroerd
indefinite m./f. sing. ontroerde
n. sing. ontroerd
plural ontroerde
definite ontroerde
partitive ontroerds